woensdag 18 januari 2012

Als vluchteling in de 'joods-christelijke' samenleving van onze eeuw


Hoor, wie klopt daar kind'ren
Hoor, wie klopt daar kind'ren
Hoor, wie tikt daar zachtjes tegen 't raam
't Is een vreemd'ling zeker
Die verdwaald is zeker
'k Zal hem gauw eens vragen naar zijn naam


Bijna zolang als de mens bestaat kennen we het fenomeen van de vluchteling. Vanwege hongersnood of moord vluchtte hij in alle tijden naar andere streken. Tegenwoordig heten ze economisch of politiek vluchteling. In de Bijbel wordt om een goede zorg voor de vreemdeling gevraagd : “En wanneer een vreemdeling bij u in uw land verblijft, zult u hem niet onderdrukken”. Daarbij hoort ook het onderdak verlenen aan de vluchteling: “Want ik had honger en jullie gaven mij te eten. Ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen mij op. Ik was naakt en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij. Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe” (MattheĆ¼s 25:35-46).

In schril kontrast staat hiermee wat er bijvoorbeeld in Zaanstad op de zogenaamde bajesboten gebeurt: ruim vijfhonderd vluchtelingen zitten er voor onbepaalde tijd achter de tralies op boten, in afwachting van mogelijke deportatie. De gevangene moet de bezoeker op de bezoeklijst zetten. Hij moet daarvoor van de bezoeker de volledige naam en geboortedatum weten en de bezoekafspraak maken. Daarna moet hij de bezoeker laten weten wanneer die op bezoek kan komen. Mensen van buiten kunnen dus niet zomaar op bezoek: ze moeten eerst iemand binnen kennen en aan die persoon de eigen gegevens doorgeven. Kritische burgers zijn in het verleden als bezoeker geweigerd. Voor en na het bezoek kan een gevangene verplicht worden om zich te laten visiteren. Dat kan elke keer gebeuren, of steekproefsgewijs.


Als iemand op bezoek komt, kan die ook spullen invoeren, zoals kleding. De gevangene moet daarvoor wel een zeer gedetailleerd formulier hebben ingevuld, anders komt het er niet in. Als audio-apparatuur en dergelijke wordt ingevoerd, dan zijn daaraan eisen gesteld. Zo mag er geen opnamemogelijkheid zijn. De apparatuur wordt door een bedrijf uit elkaar gehaald ter controle. Daarvoor moet de gevangene betalen. Alleen simpele dingen mogen, en het mag ook niet al te luid klinken.

Zaanstad is maar een voorbeeld van hoe tegenwoordig een vluchteling in Nederland wordt ontvangen. Er zijn meerdere doorgangscentra in Nederland, waar de vreemdeling een tijdlang wordt opgehokt (Rotterdam, Schiphol, Ter Apel enz), in afwachting van verdwijning naar het land van herkomst. In de reguliere media wordt er opvallend weinig aandacht aan besteed. 

Uitgeprocedeerde vluchtelingen worden ook geregeld op straat gezet. Kinderen worden van hun ouders gescheiden. Dat alles zorgt voor een flinke toeloop van zogenaamde ‘buitenslapers’. Bij extreem koud winterweer is er misschien nog opvang in locale gemeentes voor de “zeer schrijnende” gevallen. De rest moet maar verlaten fabriekshallen opzoeken of kuilen graven om in te slapen! Welkom in ‘joods-christelijk’ Nederland!

(Met dank aan de website van Joke Kaviaar